‘Een allerliefst wratje op een beminnelijk plekje zorgzaam aangebracht', hoe graag Paddenwratje ook lelijk en lekker wreed zou zijn, ze is ijdel en wordt gekoesterd. Ze is meer meisje dan heks. Haar succesvolle heksencarrière liep fout nadat ze op Walpurgisnacht in de armen van de jonge duivel Iscariot haar spreuken verloor en haar slecht hart. ‘Soms moet je te voet de weg terug die je eerst gevlogen hebt.’ Terwijl sexy Paddenwratje op haar tocht naar huis met allerhande bizarre persoonlijkheden haar vliegenzwam deelt, wordt ze op de hielen gezeten door twee mediageile, trappist drinkende inquisiteurs. Pas op hoge hoogte, hoger dan zelfs voor een heks op bezem dragelijk is, ontmoet Paddenwratje de tovenaar die haar helpen kan.
Een hip gepimpt sprookje annex reisverhaal, een all-in-one leesbeleving voor wie niet vies is van een kippensnotje.
Deze gelaagde vertelling barst van beeldspraak die rijpt met de jaren. Terwijl Heksje Paddenwratje zelf luchtig droomt om weer wreed te zijn en ze de vliegenzwammen deelt met wie ze ontmoet, schrijft de auteur speels en doorzichtig een kritiek op België, de politiek en de (in)tolerantie die er onder de mensen leeft. Het is een van de laagjes die je tussen de regels door in het boek kunt ontwaren.
Dit modern en pittig geschreven cultuursprookje heeft tegelijkertijd een tijdloos, ouderwets karakter zoals een verhaal van Godfried Bomans dat ook kan hebben.
En hoewel het hoofdpersonage dit allicht niet graag hoort, laat Wratje bij de lezer een diep gevoel van warmte en misschien zelfs ‘houden van’ achter.