Activiteit in Permeke

Activiteit 1:
"Verwondering" is het thema van de gedichtendag. Op 30 januari verrassen mijn academiestudenten de bibliotheekbezoeker van Brasschaat:
"Mevrouw/mijnheer weet u dat het vandaag gedichtendag is?"
Wie aan de computer zit krijgt een google-gedicht zomaar voor zijn neus getoverd en voorgedragen.  Wie een boek wilt ontlenen krijgt een ouderwets boekenplankje aangeboden met daarop een out-of-officegedicht. Voor deze gelegenheid is de afwezige: de titel van het ontleende boek. Aan de balie maken we boekenrugpoëzie met de boeken die terug worden ingeleverd. In een andere hoek werken een aantal studenten aan stiftgedichten. Tot slot verschijnen er op verschillende plaatsen studenten die een toepasselijk gedicht van Ted Van Lieshout brengen.

Met een paar aanpassingen kan dit idee ook gebruikt worden in het secundair onderwijs.
Doel van de les is dan: het taalgevoel van de leerling stimuleren via poëzie en poëtisch taalgebruik. Respect tonen voor de gebruiken binnen een bibliotheek (rustig werken, boeken op de correcte plek terugplaatsen). Technische vaardigheden ontwikkelen waarbij de leerling leert werken met het computersysteem van de bibliotheek en boeken kan terugvinden in de rekken.
Het criterium extern publiek zou ik in de verwerking voor het secundair onderwijs weglaten. De leerlingen werken in groepsverband aan verschillende opdrachten. Dit resulteert in een poëzie-installatie.

Als inleiding zou ik eerst met de leerlingen een wandeling maken door de bibliotheek en hun aandacht vestigen op een aantal zaken: de verschillende afdelingen van de bibliotheek, hoe je boeken kan opzoeken (computersysteem) en terugvinden in de rekken.
Als dit gebeurd is gaan we naar het leslokaal in de bibliotheek waar de eigenlijke opdracht wordt uitgelegd.
Aan de computers aanwezig in het leslokaal wordt google-poëzie verzameld. In het auditorium wordt aan stiftpoëzie gewerkt.
In de jeugdafdeling (12+ t.e.m. 14+) worden ideale gedichten gezocht voor de boekenplankjes. Dichtbundel en auteur moeten vermeld worden bij het gedicht. De praktische uitwerking gebeurt in de foyer.
Vervolgens gaan leerlingen in groepjes van 3 op stap om een boekenruggedicht samen te stellen. Ze mogen de boeken uit de rekken halen, maar moeten de gemaakte boekenplankjes daarvoor in de plaats steken. (Op het boekenplankje vermelden ze nu ook de titel en de auteur van het boek dat ze uit het rek halen.)
Enkele leerlingen zijn verantwoordelijk voor de vormgeving van de installatie. Ze gaan op zoek naar een geschikte locatie. Zij bepalen hoe de installatie wordt vormgegeven. Er zijn enkele materialen voorzien die vorm kunnen brengen in het geheel: gekleurde tape waarmee je lijnen op de grond of op de muur kan trekken (parcours,... ), overschot van krantenpapier, spelden...
En dan is het af: een boekenrugmuur van mooie woorden? Een installatie met daaraan googlepoëzie en stiftgedichten? Alles wordt samengebracht tot een stilleven. En misschien is er als kers op de taart ook wel een leerling die een mooi gedicht wil voordragen.

Net als woorden vliegt ook dit gedicht weer weg. Neergeschreven werk (stiftpoëzie en googlepoëzie) wordt verzameld om mee naar de klas te nemen. Dan worden de groepjes herverdeeld. De boeken moeten terug. Elk groepje krijgt een ander set boeken om correct terug te plaatsen in het rek. Via het computersysteem gaan ze op zoek naar de correcte plek in de bibliotheek. Het boekenplankje toont aan of ze hun werk goed hebben gedaan. In ruil krijgt de leerling een gedicht dat wordt meegenomen naar de klas, het hoort bij de nabespreking.

Activiteit 2 een aanzet:
Een ander bibliotheekbezoek met de klas kan gaan rond de literaire genres.
In de bibliotheek wordt inhoudelijk opzoekingswerk verricht naar de betekenis van de verschillende genres. Naast het bepalen van de verschillende definities, worden er ook literaire voorbeelden gezocht en aan elkaar voorgesteld via een passende vertelling in het auditorium. De icoontjes kunnen alvast goed helpen. In deze opdracht worden de literaire genres verder toegelicht, opzoektechnieken worden toegepast en het spreken voor een gekend publiek wordt geoefend in uitnodigende condities (auditorium).