Boekenplein

Het boekenplein. Ik arriveer zonder een cent en ik weet heel goed waarom ik dat doe. Volgende keer, spreek ik af met mezelf, kom ik met een doel en de beurs een beetje gevuld. Het boekenpleintje, zoals het De Coninckplein eens in de maand mag heten, is een plek van verteerde letters die wachten om opnieuw geconsumeerd te worden. Een vat vol inspiratie. Ik houd ervan. In de zomer liggen ze open en bloot, nu zijn het in tentjes ingeduffelde boeken. Midden in een stad verdrink ik in de romantiek van verwoede verzamelaars die exemplaren keuren op hun jaar van uitgave, staat en uniciteit van wat ooit in veelvoud werd gedrukt. Wie er vandaag langer dan een half uur rondloopt, hoort bij een harde kern van verzamelaars.
Zonder dat ik het wil, val ik op in deze leegte. Ik luister naar de gesprekken en ik hoor: "Vorige week verkocht ik een exemplaar van Tijl Uilespiegel: 700,-€. Ik dacht dat het exemplaar van 350,-€ het eerst verkocht zou zijn, maar nee hoor: mensen kopen liever een perfect exemplaar dan een goedkoper boek met lichte beschadigingen." Een beetje verderop: "Zeven stripverhalen heb ik verkocht, zeven, op een ganse dag." En dan weer een hele uitweiding over het soort van stripverhaal dat verkocht werd.
Nu is het aan mij om wat verder te kijken dan het eerste boekenstandje op de rechterkant waar ik anders altijd stop en waarna ik meestal voldaan weer naar huis terugkeer. Deze standhouder kent gewoon mijn smaak: mooie boeken, goede schrijvers aan de helft van de prijs. Een beetje achterop hinken mag, geef ik aan mezelf toe. Michèle Houellebecq, Bart Moeyaert, Herman Brusselmans, Tsjechov,... Het standje voor al wie in de jaren 90 jong en onvolwassen was. Nu ik toch verderop aan het rondlopen ben (4 maal hetzelfde toertje langs die enkele tentjes) begin ik de humor van elke tent te ontdekken: Belgen en bananendozen, wij verzamelen zelfs het karton. De enige Nederlander die hier staat, onderscheid zich door zijn perfect uitgerust minibusje met prachtig aangebouwde boekenkast, alleen: niemand kijkt erin. Belgen rommelen in dozen. Daar waar het papier ruikt (zeg niet stinkt), is misschien iets te vinden. En dan is er nog het standje van de snelle consumptie, zoals ik het gedoopt heb. Pingu en de Kerstman liggen er in 80 varianten. Els de Schepper haar ziel ligt verloren tussen tapenade en een reisgids. En dan totaal onverwacht en los van enige ordening, er is zelfs geen bananendoos in de buurt, ligt het Groene Boekje tussen de kookboeken. Vrouwelijker kan niet. Om een of andere reden voel ik me vereerd.